Vragen over zonne-energie
Zonnepanelen zetten zonne-energie om in elektriciteit. Omdat de zon een oneindige bron van energie is, spreken we daarom ook wel van duurzame energie. Een vaak gehoord argument is dat het mijnen van silicium (een veel voorkomende grondstof en het halfgeleidermateriaal van een zonnepaneel) en het produceren van de zonnepanelen veel energie kost ten opzichte van de latere opbrengst. Een zonnepaneel heeft een gemiddelde levensduur van 25 jaar. De CO2-voetafdruk van een zonnepaneel is gemiddeld na 1 jaar tot 1,5 jaar gecompenseerd door de opwek van dat paneel. Daarmee zijn zonnepanelen zowel qua CO2-voetafdruk, materiaalgebruik en energievorm duurzaam.
Zonnepanelen zetten inkomende straling van de zon om in elektriciteit. Er is van zonsopkomst tot zonsondergang elke dag instraling – ook in de winter. Deze opwek is wel minder dan in de zomer vanwege de weersomstandigheden en het aantal zonuren. De gedachte dat een hogere temperatuur automatisch een hogere opbrengst geeft, is een misvatting – boven de 25 °C gaat de efficiëntie van een paneel zelfs naar beneden.
Om te beginnen is het handig om een dakscan te laten uitvoeren door een onafhankelijke partij. Met deze scan weet u hoeveel panelen er op uw dak kunnen (rekening houdend met schaduwwerking en obstakels) en hoeveel deze panelen tezamen opwekken. Bij sommige partijen kunt u er voor kiezen om meteen een business case te laten uitwerken gegeven deze daktekening, zodat u inzicht krijgt in de investering en terugverdientijd. Nog steeds enthousiast na de dakscan (eventueel met uitgewerkte business case)?
Dan is het raadzaam om een vervolgonderzoek te laten doen waarbij met o.a. een locatiebezoek de business case kan worden geoptimaliseerd en gespecificeerd. Nog steeds interesse? Check bij uw dakconstructeur of het dak de ballast van het ingetekende PV-systeem aan kan. Vraag als u in aanmerking komt voor een SDE+-subsidie, deze subsidie aan (of door een derde partij). Vanaf dat moment kan ook contact worden opgenomen met Stedin bij eventuele verzwaring van de aansluiting of directe inkoppeling op een transformator, gezien de lange wachttijden.
Zonnepanelen worden steeds beter. Waar 5 jaar geleden 280 Watt piek (een eenheid van energie, ook wel afgekort tot Wp) per paneel nog gangbaar was, is nu 320 Wp geen uitzondering meer. Zonnepanelen kunnen dus de afgelopen jaren steeds meer opwekken. De vraag van veel ondernemers is dan ook of het niet beter is om te wachten totdat zonnepanelen efficiënter zijn, en daarmee vaak ook financieel aantrekkelijker. Het is inderdaad waarschijnlijk dat zonnepanelen continu zullen worden geoptimaliseerd, zowel technisch als financieel.
De keerzijde van ‘wachten’ is dat subsidies waarschijnlijk zullen worden afgebouwd. We zien de afgelopen jaren al dat het SDE+-basisbedrag steeds lager is. Ook het percentage van de investeringskosten die bij de Energie-investeringsaftrek (EIA) kan worden afgetrokken van de fiscale winst is steeds lager. Het uitkleden of wegvallen van subsidies zal de komende tijd, verwachten wij, zorgen voor een financieel hefboomeffect met meer efficiënte en goedkopere zonnepanelen. Wachten is daarom altijd een optie, maar nooit een garantie voor een financieel aantrekkelijker alternatief.
Nee. Binnen het Nederlandse elektriciteitsnetwerk zijn vraag en aanbod altijd in evenwicht. Dat regelt TenneT, de landelijke netbeheerder. Wanneer bijvoorbeeld een machine elektriciteit verbruikt bij weinig of geen zon zal het (deels) door TenneT worden geleverd afkomstig uit bijvoorbeeld een gas- of kolencentrale.
Technische vragen
Er zijn verschillende soorten panelen als het gaat om afkomst en esthetiek. Zo zijn er panelen van Chinese afkomst en Duitse afkomst, zwarte panelen (monokristallijn) en blauwe panelen (polykristallijn). Wat zijn de voor- en nadelen?
Zonnepanelen moeten gecertificeerd zijn om te worden verkocht in Nederland. Hierbij kijkt men naar product- en productiefouten, zoals micro-cracks of delaminatie (het loslaten van lagen in het zonnepaneel door vocht). Fabrikanten die aan deze certificering voldoen komen overal vandaan, zowel Europa als bijvoorbeeld Azië. Vaak zijn de grondstoffen voor ‘Europese’ panelen afkomstig uit Azië. Er is dan ook geen reden om aan te nemen dat niet-Europese fabrikanten beter of slechter presteren als het gaat om kwaliteit van de zonnepanelen.
Het technische verschil tussen zwarte panelen (monokristallijn) en blauwe panelen (polykristallijn) is verwaarloosbaar. Zwarte panelen hebben bij directe instraling meer opbrengst, en blauwe panelen bij indirecte instraling. Omdat directe instraling zeer zeldzaam is het verschil verwaarloosbaar. Ook qua kwaliteit en garanties zijn beide panelen vergelijkbaar. Het is dus een kwestie van uw voorkeur als het gaat om esthetiek!
Zonnepanelen kunnen op zowel platte, schuine als golvende daken worden geplaatst. Er zijn enkele algemene voorwaarden noodzakelijk voor het plaatsen van zonnepanelen:
• Het dak hoeft de komende 10 jaar niet gerenoveerd te worden;
• Het dak kan een belasting aan van 15 kg/m2 (gemiddelde PV-installatie inclusief ballast). Hoge gebouwen (vanaf ongeveer 20 meter) hebben meer ballast nodig vanwege de windbelasting. Hoge gebouwen vragen dan ook om daken die meer kg/m2 aankunnen.
Het materiaal van het dak en de dakbedekking zijn vaak doorslaggevend. Het gaat hierbij met name om brandveiligheid (verzekeringstechnisch) en draagkracht (minimaal 15 kg/m2).
Wilt u zonnepanelen plaatsen, dan moeten deze goed worden aangesloten in uw meterkast. De installatie- en montagepartij die de zonnepanelen installeert, zal duidelijk maken of er wat moet worden aangepast in uw huidige meterkast. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een nieuwe meter die geschikt is voor de registratie van terug levering van elektriciteit aan het net. In een haalbaarheidsstudie zal duidelijk worden of er genoeg ruimte is op de bestaande aansluiting. Mocht dat niet zo zijn, en u besluit over te gaan op een verzwaring, zal hiervoor de huidige aansluiting in uw meterkast moeten worden aangepast door de netbeheerder. De netbeheerder zal u hierbij informeren en het werk op zich nemen. Eventueel kan een externe ontwikkelpartij u begeleiden in dit proces. Op voorhand is niet te zeggen of uw huidige meterkast geschikt is voor een zon-PV systeem.
Vlamvattende of (deels) weggewaaide PV-systemen zijn het resultaat van ondermaats installatiewerk en dus goed te voorkomen. Het is belangrijk om na oplevering een onafhankelijke technische due diligence uit te voeren. Hierbij moet worden gekeken of het systeem o.a. voldoet aan de NEN-1010 norm. Dit is een nationaal geaccepteerde veiligheidsnorm voor elektrotechnische installaties. Tegenwoordig stellen ook verzekerings-partijen dergelijke eisen om brandschade te voorkomen. Ook voor windbestendigheid is deze due diligence belangrijk, omdat men o.a. kijkt of de zonnepanelen goed aan het frame zitten gemonteerd. Check ook met de dakconstructeur en de montagepartij of de ballast goed is doorgerekend. In windrijke gebieden of op grote hoogtes kan worden gekozen voor een gesloten frame zodat wind niet ‘onder’ de panelen kan komen.
Het kan zijn dat vanuit een financieel of technisch oogpunt het aantrekkelijker is om slechts een deel van uw dak te gebruiken voor zonnepanelen. Veelvoorkomende redenen zijn:
• Bij het volleggen van uw dak is een verzwaring van uw aansluiting nodig. Deze verzwaring is een dermate grote kostenpost dat het niet opweegt tegen de extra opwek.
• Bij het volleggen van uw dak is een aansluiting op de dichtstbijzijnde transformator nodig. De meerlengte van dit kabeltracé weegt niet op tegen de extra opwek.
• Het dak kent obstakels die zorgen voor veel schaduwwerking.
• Het dak kan vanwege beperkte draagkracht slechts gedeeltelijk worden gebruikt voor zonnepanelen.
Tijdens de installatie hoeft doorgaans niks te gebeuren met de stroomvoorziening. Panelen, frames en omvormers kunnen worden gemonteerd, gekoppeld en geïnstalleerd zonder contact te maken met de bestaande aansluiting. Op het moment dat de omvormers worden aangesloten op de bestaande aansluiting van het pand is het meestal noodzakelijk om de stroom op locatie uit te schakelen. Doorgaans is dit voor uur, afhankelijk van de complexiteit. In overleg met u kan worden besloten wanneer het afschakelen van de stroomvoorziening de minste impact heeft op uw bedrijfsactiviteiten.
De installatie waarop een noodstroomaggregaat is aangesloten moet niet worden gecombineerd met zonnepanelen. Technisch gezien is het mogelijk wanneer het maximaal te leveren vermogen van de zonnepanelen ver onder het verbruik van de apparaten ligt, maar met een veranderlijk stroomgebruik en opwek via zonnepanelen is dit een groot risico. Er kunnen zeer hoge blindstromen ontstaan wanneer zonnepanelen (te)veel opwekken voor een noodaggregaat, wat voor het aggregaat en voor de installatie als geheel funest kan zijn.
Nee. Omvormers produceren een licht brommend geluid. De geluidsproductie is afhankelijk van het aantal omvormers. Daarnaast worden omvormers over het algemeen geplaatst in of dicht bij technische ruimte(s) en niet rondom drukke ruimtes zoals kantoren of recepties.
De omvormers in een PV-systeem zorgen door de omzetting van gelijkstroom in wisselstroom voor een licht magnetisch veld. Dit magnetische veld blijft ruim onder de blootstellingslimiet en zorgt daarom niet voor gezondheidsrisico’s. Vaak worden de omvormers ook geplaatst in een technische ruimte, wat verder weg van drukbezochte plekken zoals kantoren of recepties.
Vaak is er op bedrijfspanden vanwege de grootte en/of hoogte al een bliksemafleider aanwezig op het dak. In dat geval is het belangrijk dat er een minimale afstand is tussen de bliksemafleider en zonnepanelen. Ook kan de bestaande afleider worden verbonden met het PV-systeem of in zijn geheel worden weggehaald. Het is aan te raden altijd met een gespecialiseerde elektricien te bespreken hoe de bliksemafleiding het best kan worden gecombineerd met een nieuw PV-systeem.
Nee. Zonnepanelen zorgen voor een extra belasting van gemiddeld 10-15 kg/m2 op het dak. Uw dak constructeur kan narekenen of uw dak dat aankan. In de praktijk merken we vaak dat het dak juist profiteert van de zonnepanelen, aangezien het veel beschutting vormt voor zoninstraling en andere negatieve (weer)invloeden. De keuze voor het draagframe kan wel impact hebben op het dak. De meeste draagframes rusten tegenwoordig niet op een harde (stalen) constructie maar rusten op het dak met zacht materiaal en veel contactpunten zodat het gewicht goed is verdeeld.
Ja. Een zuid-opstelling heeft vaak de hoogste relatieve opbrengst in vergelijking met andere systeem-oriëntaties. Dit houdt in dat zonnepanelen Een oost-west opstelling is echter in opgesteld vermogen (kW) vaak hoger omdat er simpelweg meer panelen kunnen worden geplaatst. In een zuid-opstelling is er namelijk ~50 centimeter tussen paneelrijen nodig om onderlinge schaduwwerking te voorkomen. Daarnaast heeft een oost-west opstelling minder last van de ‘middagpiek’ wanneer de instraling het sterkst is, maar is er een betere verdeling van instraling en dus opbrengst over de gehele dag. Dit is vaak gunstig voor de gelijktijdigheid van een oost-west PV-systeem. Genoeg voordelen aan een dak dat ongeschikt voor een zuid- opstelling!
Zonnepanelen kunnen in de loop der tijd minder opbrengen omdat er vuil op het paneel zit. Dit kunnen uitwerpselen zijn van vogels of ongedierte, maar ook stof uit de omgeving, als u bijvoorbeeld naast een snelweg of in een agrarisch gebied woont. Tegenwoordig laten de omvormers precies zien wanneer de opbrengsten dermate laag zijn dat een schoonmaakbeurt loont. Dit is over het algemeen eens in de 4 jaar – afhankelijk van de locatie. Dit zit soms al in het onderhoudscontract voor het PV-systeem dat u heeft met een externe partij.
Fabrikanten van zonnepanelen geven vaak een opbrengstgarantie tot 25 jaar na aankoop. Hierbij ligt de garantie rond de 90% na 10 jaar en 80% na 25 jaar. Op de omvormers zit vaak 15 jaar garantie. Als het goed is, houden haalbaarheidsonderzoeken daarom rekening met een vervanging van de omvormers in de 25-jarige looptijd van een PV-systeem.
Net zoals de meeste technische producten verouderen ook zonnepanelen. Gelukkig gaat dit wel heel langzaam – ze leveren gemiddeld zo’n 0,5% aan vermogen in per jaar. Ze hebben vaak een vermogensgarantie van 90% na 10 jaar en 80% na 25 jaar.
Als u zonnepanelen op uw dak plaatst, heeft u in principe geen vergunning nodig. Uitzondering geldt wanneer het pand waar de zonnepanelen op komen een monumentaal pand is of een beschermd dorps- of stadsgezicht. Ook als u niet de daklijn volgt (wanneer bij een schuin dak de panelen bijvoorbeeld horizontaal gemonteerd worden) of ze dicht bij de dakrand plaatst, is een vergunning vaak nodig. In dat geval kunt u een vergunning aanvragen bij het omgevingsloket (https://www.omgevingsloket.nl/).
Veel zakelijke opstalverzekeraars geven een brand– inbraak– water- en stormschade dekking. Omdat zonnepanelen relatief recent populair zijn geworden bij ondernemers, houden veel verzekeraars hier nog geen rekening mee. Als de zonnepanelen vast zitten aan het dak, zal schade door brand, inbraak, water en storm waarschijnlijk gedekt zijn op de zakelijke opstalverzekering. Het is handig om de voorwaarden na te lezen om te kijken of zonnepanelen specifiek in-of uitgesloten zijn. Nog een tip: check voor het plaatsen van zonnepanelen eerst bij uw verzekeraar of het verzekeringstechnisch nodig is om het PV-systeem te verzekeren. Zo weet u of de zonnepanelen mee verzekerd zijn of niet, en welke dekking u mag verwachten. Monteert u de panelen zelf of bent u eigenaar van de panelen? Dan is het handig om ook een aansprakelijkheidsverzekering af te sluiten. Als een derde partij het PV-systeem exploiteert, vraag dan bij uw verzekeringspartij waar de aansprakelijkheid ligt.
Wat als er een omvormer kapotgaat of een paneel stuk is? Het hangt af per geval wat de vervolgstappen zijn. Veel ondernemers hebben een onderhoudscontract afgesloten met een externe partij. Over het algemeen verzorgen zij het onderhoud en beheer. Bij een systeem met gangbare componenten is regulier onderhoud eigenlijk niet nodig, afgezien van een schoonmaakbeurt eens elke 5 jaar en eventueel een eenmalige vervanging van de omvormers in de 25-jarige looptijd.
Er zijn meerdere recente gevallen geweest van panelendiefstal. Veel ondernemers zullen een dakopstelling overwegen, wat als voordeel heeft dat het vaak moeilijker bereikbaar is dan een veldopstelling of een lage dakopstelling van een particulier. U kunt er via de installatiepartij voor zorgen dat de panelen worden gemonteerd met eenrichtingsschroeven die niet zonder grof geweld met een inbussleutel zijn los te draaien. Daarnaast is het altijd raadzaam om het PV-systeem te verzekeren, mocht diefstal toch plaatsvinden.
Een monitoringssysteem is niet nodig, maar wel handig. Op deze manier blijft u op de hoogte van de prestaties van uw PV-systeem en kan er snel gehandeld worden als er ergens een defect blijkt te zijn, zoals een paneel wat stuk is of een omvormer die onderhoud nodig heeft. Vaak geven installatiepartijen ook een opbrengstgarantie mee om u een bepaalde opwek te garanderen per jaar. Met een monitoringssysteem kunt u makkelijk narekenen of deze opbrengstgarantie is nagekomen.
Omvormerfabrikanten geven vaak de optie om de data van de omvormers uit te lezen in een online portal. Deze portals geven weer wat de opwek is van uw PV-systeem, eventuele defecten van omvormers of panelen (afhankelijk van het omvormertype) en andere data. Op deze manier krijgt u meer inzicht in de prestaties van het PV-systeem, vergeleken met een slimme meter. Als u een onderhoudscontract met een externe partij heeft afgesloten hebben en geven zij ook relevante informatie door over de prestaties van het systeem.
25 jaar is normaliter de minimale looptijd van een PV-systeem. Na 25 jaar is de gemiddelde opbrengst van een zonnepaneel nog 80% van de opbrengst bij aanschaf. Afhankelijk van wie de eigenaar is van het PV-systeem, heeft u verschillende keuzes. Bent u zelf de eigenaar? Dan kunt u natuurlijk het systeem laten staan als het naar uw mening nog goed presteert.
Opbrengstgaranties van de zonnepanelen vervallen vaak na 25 jaar – het kan dan ook lonen om de panelen dan ook te vervangen als de rest van de installatie, zoals het frame, de bekabeling en de omvormers nog goed functioneert. Is een externe partij eigenaar? Dan is er als het goed is een contract opgesteld met de opties voor u na de looptijd van de exploitatie. Bij een exploitatie is de looptijd vaak 15 jaar in plaats van 25 jaar. Doorgaans krijgt u de keus het systeem voor de restwaarde over te nemen, het systeem op kosten van de exploitant te laten verwijderen of eventueel het contract met de exploitant te verlengen voor bijvoorbeeld dakhuur of lease.
Financiële vragen
De prijzen van zonnepanelen zijn de afgelopen jaren sterk gedaald. Dit is weergegeven in de grafiek hieronder. De laatste jaren zijn de prijzen min of mee gestabiliseerd. Het prijsverschil tussen panelen van Aziatische en Europese makelij blijkt uit de grafiek hieronder. Na een periode van convergerende prijzen door de minimumimporttarieven van de EU op panelen uit China is het prijsverschil recentelijk weer opgelopen, voornamelijk doordat Aziatische fabrikanten productiefaciliteiten hebben opgezet in de landen rond China (Vietnam, Taiwan, Maleisië et cetera) en zodoende de minimumimporttarieven omzeilen. Sinds Q4 van 2018 heeft een nieuwe daling plaatsgevonden van de prijzen van Aziatische modules dankzij de afschaffing van de minimumimporttarieven van de EU. Tegenwoordig ligt de prijs van een paneel afhankelijk van het vermogen en fabrikant rond de €90,- per paneel of €0,30 per Wp.
Als je saldeert verrekenen je het surplus van je eigen duurzame opwek met de stroom die je afneemt van je energieleverancier. Verbruikt u bijvoorbeeld 70% van de opwek van uw zonnepanelen direct en levert u 30% terug? Dan kunt u die 30% aftrekken van de stroomafname via uw energieleverancier. Salderen is alleen mogelijk voor aansluitingen van 3x80A of kleiner, oftewel kleinverbruikers. In april 2019 is door minister Wiebes besloten om de salderingsregeling tot 2023 te behouden zoals hij nu bestaat en vervolgens gestaag af te bouwen tot 2031. Gaat u waarschijnlijk salderen? Dan is het raadzaam een slimme meter aan te schaffen als u die nog niet heeft. Een slimme meter geeft u en Stedin inzicht in uw energie-afname en de teruggeleverde energie.
Ondernemers met een grootverbruikersaansluiting (> 3x80A) kunnen niet salderen. Wel zult u net zoals bij iedere aansluiting, ‘terugleveren aan het net’ als u per uur meer opwekt dan verbruikt. In plaats van het aftrekken van deze teruglevering van de stroomafname bij uw energieleverancier, bent u als grootverbruiker verplicht een terugleverovereenkomst met uw energieleverancier af te sluiten. Hierin staat de terugleververgoeding per kWh. Ook voor grootverbruikers is het aan te raden een slimme meter aan te schaffen omdat u op deze manier kunt controleren of uw energieleverancier de juiste vergoeding geeft. Deze slimme meter kunt u via Stedin aanvragen. Daarnaast kunt u in tegenstelling tot kleinverbruikers die salderen profiteren van de SDE+-subsidie. Daarover meer bij de volgende vraag.
Er zijn zowel op landelijk, provinciaal en gemeentelijk niveau subsidies beschikbaar voor zonnepanelen. Alle subsidies kunt u zelf aanvragen.
• SDE+ (nationaal): SDE+-aanvragers krijgen een bepaald bedrag aan subsidie voor iedere kWh groene energie die zij opwekken. De SDE+ wordt aangevraagd voor een basisbedrag (€/kWh), dat weergeeft tegen welke prijs de aanvrager groene energie kan opwekken. De subsidie bestaat uit het verschil tussen dit basisbedrag en het correctiebedrag, dat de prijs van grijze energie reflecteert. Voorwaarde is dat u minimaal. 15 kWp plaatst (~ 50 panelen) en dat u beschikt over een grootverbruikersaansluiting (>3x80A). In de volgende vraag zal dieper worden ingegaan op de SDE+-subsidie.
• Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA, nationaal): subsidie waarmee u maximaal 28% van uw investering in zonnepanelen kunt aftrekken van uw winst. De hoogte van de aftrek hangt samen met andere investeringen die u heeft gedaan in het jaar dat u de zonnepanelen heeft aangeschaft. U kunt deze subsidie combineren met de EIA (zie hieronder).
• Energie-investeringsaftrek (EIA, nationaal): subsidie waarmee 45% (in 2019) van de gemaakte kosten van een energiebesparende techniek of bedrijfsmiddel kan worden afgetrokken van de fiscale winst. Dit kan behoorlijk wat schelen voor de inkomsten- of vennootschapsbelasting. Op deze manier is de EIA een ‘korting’ op de investering in zonnepanelen.
• Lokale initiatieven energietransitie (provincie Zuid-Holland): subsidie wordt verleend voor de (professionele) planontwikkeling en projectvoorbereiding van een lokaal energie-initiatief, gericht op het realiseren van energiebesparing, het opwekken van duurzame warmte of duurzame energie of anderszins het terugdringen van de CO2-uitstoot. In de realisatiefase is subsidie mogelijk voor de begeleiding van de uitvoering van het project. Er moeten naast de aanvrager minimaal 2 andere partijen participeren waarbij inwoners actief worden betrokken en deelnemers financieel profijt hebben. De hoogte van de subsidie bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten van het project, met een maximum van €75.000 per project.
• Zon op bedrijfsdaken (gemeente Gouda): de gemeente Gouda wil het extra aantrekkelijk maken voor bedrijven om te investeren in zon op hun bedrijfsdak. Vandaar dat er een bijdrage vanuit de gemeente Gouda beschikbaar is voor een haalbaarheidsonderzoek, uitgevoerd door Greenspread. Dit omvat een technisch ontwerp, dat o.a. duidelijk maakt hoeveel zonnestroom u kunt opwekken, een op maat gemaakte business case, het projectrendement en de terugverdientijd van een eigen investering.
De Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE+) is een 15-jarige exploitatiesubsidie die de Rijksoverheid beschikbaar stelt. Bij deze regeling wordt naast de waarde van de stroom op de locatie zelf een subsidiebedrag uitgekeerd per opgewekte kWh. Als de maximum gesubsidieerde productie na 15 jaar nog niet bereikt is, dan komt de productie van het 16e jaar ook in aanmerking voor subsidie, totdat de maximum gesubsidieerde productie is gehaald. De hoogte van het subsidiebedrag wordt bepaald door het aangevraagde basisbedrag per kWh te verminderen met het door de overheid jaarlijks opnieuw vast te stellen correctiebedrag per kWh (zie onderstaande figuur).
De hoogte van het correctiebedrag hangt af van het feit of de stroom direct op locatie gebruikt wordt of dat de stroom wordt teruggeleverd aan het net. Bij teruglevering aan het net is het correctiebedrag lager en dus de netto subsidie het hoogst. Hierbij wordt echter niet bespaard op de stroomlasten (levering, energiebelasting en transportkosten). De afgelopen jaren is het maximaal aan te vragen basisbedrag voor zon-PV gedaald, met name vanwege steeds lagere investeringskosten en vaste operationale kosten (bijv. door gedaalde paneelprijzen) voor PV-systemen (zie onderstaande figuur). Naar verwachting zal deze trend de komende jaren doorzetten.
Om in aanmerking te komen voor de SDE+-subsidie moet het PV-systeem een minimaal opgesteld vermogen hebben van 15 kWp in combinatie met een aansluiting groter dan 3x80A (grootverbruikersaansluiting). Het kan lonen om een aansluiting te verzwaren en daarmee in aanmerking te komen voor de SDE+-subsidie, afhankelijk van de netbeheerderskosten voor deze verzwaring. De SDE+-subsidie kan tweemaal per jaar worden aangevraagd – in de voorjaarsronde (maart) en najaarsronde (oktober).
Om na gunning van de subsidie ook het subsidiebedrag uitgekeerd te krijgen, moet het PV-systeem worden aangemeld bij CertiQ, de meetverantwoordelijke van de overheid. Zij verrekenen op basis van de aangemelde (in)directe brutoproductiemeter(s) het subsidiebedrag. De aanmelding bij CertiQ kan zowel door u worden gedaan als door een externe partij die u ontzorgt tijdens (delen van) de projectontwikkeling.
Er zijn, zoals hierboven genoemd, meerdere subsidies waar gebruik van kan worden gemaakt. Op deze manier is vaak een lagere eigen investering nodig, als bijvoorbeeld investeringskosten subsidiabel zijn. Financiert u het project liever niet (volledig) met eigen vermogen? Dan kunt u ook beroep doen op externe financiers. Alhoewel zonnepanelen over het algemeen goed zijn te financieren bij banken, is het afhankelijk van de relatie met de huisbank, de solvabiliteit van de onderneming en de hoogte van de aangevraagde financiering. Een alternatief is om een project te financieren via crowdfunding. Hierbij is er ook financieel profijt voor deelnemers uit de maatschappij en projecten zijn vaak snel gefinancierd (soms een kwestie van uren). Het is echter financieel gezien minder aantrekkelijk in vergelijking met een bancaire financiering.
Er zijn verschillende participatiestructuren. Twee gebruikelijke structuren zijn crowdfunding en de postcoderoos. Via crowdfunding kunnen mensen investeren in een project en over een vast te stellen looptijd rente uitgekeerd krijgen. Per project en tranche verschilt het investeringsrisico, de looptijd en de rente. Tegenwoordig zijn er verschillende ervaren crowdfundplatforms die door de AFM zijn goedgekeurd. De postcoderoos is een participatiemodel waarbij mensen die in de 4-cijferige omringende postcodegebieden wonen van het PV-systeem, panelen kunnen kopen om over de opwek van hun panelen geen energiebelasting hoeven te betalen. Zo kunnen particulieren die geen zonnepanelen willen of kunnen aanschaffen, ook profiteren.
Niet elke ondernemer kan of wil zelf investeren in zonnepanelen. Gelukkig hoeft dat niet te betekenen dat u uw dak niet kunt gebruiken! Twee gebruikelijke alternatieve voor een eigen investering zijn lease en dakhuur. Bij lease krijgt u de opgewekte elektriciteit voor een vast bedrag per maand. Vaak zitten bij dit bedrag al servicekosten inbegrepen (voor onderhoud en beheer). De exploitant van het PV-systeem neemt alle kosten op zich. Bij dakhuur krijgt u per paneel een vergoeding en wordt de elektriciteit teruggeleverd aan het elektriciteitsnet. Ook hier neemt de exploitant van het PV-systeem neemt alle kosten op zich, evenals het onderhoud en beheer. Wel is een recht van opstal nodig om het PV-systeem en het dak waarop het is geïnstalleerd juridisch te scheiden.
Een PV-systeem heeft gemiddeld een levensduur van ~25 jaar. Grote kans dat in die 25 jaar u of uw onderneming uit het pand gaat waar u nu in zit. Dat hoeft geen probleem te zijn! Tegenwoordig zijn zonnepanelen waardeverhogend voor een pand. Ook hebben PV-systemen vaak een terugverdientijd tussen de 5 en 10 jaar en hoeft u vanuit financieel oogpunt niet 25 jaar op 1 locatie te blijven zitten. Blijft u (misschien) korter dan de terugverdientijd in uw huidige pand? Dan kunt u ook nog dakhuur of lease overwegen. Hierbij profiteert u zonder eigen investering van het PV-systeem zonder er juridisch eigenaar van te zijn of omkijken naar te hebben, ook niet wanneer u besluit te verhuizen.
Als u een pand huurt, kunt u het best contact opnemen met de verhuurder. Als zij interesse hebben in zonnepanelen is er een win-win denkbaar waar bijvoorbeeld u kunt inkorten op uw servicekosten en de verhuurder een subsidiebedrag krijgt. Ook kan een recht van opstal worden opgesteld waarbij de verhuurder van het pand waarin u zit en de eigenaar van het PV-systeem (u of een exploitant) aangeven dat het dak en het op het dak geplaatste PV-systeem juridisch gescheiden zijn. Heeft de verhuurder geen interesse in het plaatsen van zonnepanelen? Dan kunt u in ieder geval overstappen op een groene energieleverancier.
De afgelopen jaar is de prijs voor elektriciteit inderdaad gedaald. De energiemarkt is echter erg veranderlijk en we merken nu weer dat dit jaar de prijzen zijn gestegen ten opzichte van vorig jaar. Dit is ook terug te zien in de recentelijke prijsstijging voor abonnementen bij (de meeste) energieleveranciers. Met deze onzekerheid is het dan ook onwaarschijnlijk dat een dalende stroomprijs een langdurige trend is – en met de huidige stijgende prijzen, zijn zonnepanelen alleen maar interessanter.
Elke business case en investering, ook die van zonnepanelen, is gebaseerd op aannames over de toekomst. De elektriciteitsmarkt is op dit moment in rap tempo aan het veranderen – let er daarom op dat er onderbouwde en conservatieve aannames worden gedaan in haalbaarheidsonderzoeken. Adviseurs gebruiken elk hun eigen rekenmodel. Belangrijk is dat ze rekening houden met indexering (op o.a. netbeheerkosten, energiebelasting, Opslag Duurzame Energie en eventuele Garanties van Oorsprong), gelijktijdigheid en de meest recente elektriciteitsprijzen.